Tasibel woonsite Hamme logoopen mobile menu
Tasibel woonsite Hamme logo

Hamme, eens een typisch touwslagersdorp.

“Zij bewogen naar de wet van de arbeid en lagen samengehokt in de huisjes waarover de winternacht stond. Arme mensen, verloren in de hoek tussen stroom en rivier. Arme mensen, mijn volk, mensen van onderdanige honger tussen de hoge dijken”.

uit: “Mensen achter de dijk” – Filip De Pillecyn

Nergens beter dan in deze roman wordt het arme Hamme verwoord, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw bedacht werd met de weinig benijdenswaardige titel armoedig ellendedorp van Vlaanderen. Het overgrote deel van de bevolking leefde er in diepe armoede. Soms stierf men zelfs letterlijk van de honger, zeker toen epidemieën als tyfus en cholera de kop opstaken, veelal na dijkbreuken of toen ziektes de oogst vernielden. 

De roest zit in de rogge en de petatten hebben de plaag1… toenmalige uitspraken die veel leed en doffe ellende berokkenden. Bovendien waren de meesten ongeletterd en aldus gedoemd om onmondig te blijven. Naar Vlaamse maatstaven lag het analfabetisme in Hamme toen ver boven het gemiddelde. 

Met ellenlange werkdagen, beschamend lage lonen, ongunstige arbeidsvoorwaarden en niet de minste inspraak, leden mannen, vrouwen en kinderen in wezen een mensonwaardig bestaan dat gebukt ging onder het juk van kerk en kapitaal. Een genadeloos systeem, zowel op materieel als geestelijk vlak, van levenslange uitbuiting en permanente intimidaties vanop de preekstoel.2 

De huisvesting was bedroevend en ondermaats: kleine, armtierige arbeiderswoningen, een kamer voor het leven overdag en een afgeschutte zoldering voor ’s nachts. De mensen zijn arm, zoals hun ouders vóór hen waren maar zij leven zonder naar rijkdom te verlangen, zij kunnen zich moeilijk voorstellen dat het anders zou zijn dan het is.3 

Deze povere werkmanswoningen vormden een schril contrast met de woningen van de notabelen en fabrikanten. Het was een tijd waarin de sociale verworvenheden eerst nog fel moesten bevochten worden. 

Vandaag kunnen wij ons nog moeilijk indenken met wat voor trieste onderwerping de werkende klasse toen gehoorzaamde aan de bevelen van de Franssprekende fabrieksdirecteur en aan de hellepreek van de pastoor. Met eindeloze gelatenheid werd dit standenverschil aanvaard als een gebod van God.

BRONNEN
1 Filip De Pillecyn | Mensen achter de dijk, 2004 - editie Davidsfonds - blz 14
2 Patrick Auwelaert | Studies XV - FDP-comité - blz 37
3 Filip De Pillecyn | Mensen achter de dijk, 2004 - editie Davidsfonds - blz 12

end page
navigatie

Een nieuwe invulling voo...

Alle artikels

Spinbanen, verspreid in h...

Wij gebruiken cookies voor een zo goed mogelijke gebruikerservaring.