navigatie
Docu deel 4: NOFICO, een ...
Alle berichten
In zijn roman Mensen achter de dijk schept de Hamse literaire ambassadeur een beeld van onze groot- en overgrootouders. Noeste werkers. In zijn overdenkingen aan die tijd van toen schreef hij: Typisch voor de uithoeken van de gemeente waren de buitenspinners. In alle seizoenen en bij alle weer, zag je ze in trage, regelmatige passen achteruit deinzen en uit de grote zak die tot schoot diende, de vezels door de vingers glijdend, terwijl een kleine jongen of vrouw het grote wiel draaide, dat de vezels vlocht tot een touw. Het waren lange werkdagen en het loon was karig. En velen onder hen hebben, van kind tot grijsaard, hun leven gesleten op het smalle, diep ingetrappelde pad dat de horizon van hun leven was. De buitenspinners behoren thans tot het verleden. Ondanks het harde labeur waren zij tevreden met het weinige dat ze hadden. Zoals het glasraam in het gemeentehuis ook laat zien, is er ook een keerzijde aan de karaktertrek van de Hammenaar: het kermisvieren. En ook hierover had De Pillecyn een mening. En het karnaval dan! Ik geloof niet dat dat elders met even grote uitbundigheid werd gevierd. Het was niet altijd zeer stichtelijk en de scheldpartijen werden druk beoefend. Schoon was het niet, maar het masker gaf aanleiding tot het botvieren van onderdrukte wrok. Maar het toppunt van karnaval was steeds de stoet van wagens, die fijnzinnigheid en humor tot hun recht lieten komen. Praalwagens en stoeten zijn steeds een Hamse specialiteit geweest en de traditie is, met de jaren, niet verzwakt. En deze tekstfragmenten dateren uit 1972. De werkomstandigheden zijn vandaag totaal anders, maar het feestvieren zit toch wel in de genen.
Docu deel 4: NOFICO, een ...
Alle berichten