De gemeente leunt aan tegen de hoge dijken van Durme en Schelde, die het land haast volledig omsluiten. Pas in 1828 werd door de bouw van een houten brug over de Durme de rechtstreekse verbinding tussen Dendermonde en Sint-Niklaas via het centrum van Hamme volledig ontsloten.
Ook over het water was de verbinding met Antwerpen een goed alternatief, weliswaar afhankelijk van het getij. Maar de bedrijvigheid aan de kaai was lang een economische troefkaart voor de fabrieken in de buurt, zeker voor de aanvoer van grondstoffen. Sisal, meestal in balen verpakt, werd met platte kar en paard naar de spinnerijen gebracht.
De afgewerkte producten, touw en bindertwine, werden ter hoogte van den berrekadeir, eerst via de stoomboot Den Hammeneir, later via de vrachtschepen van de familie De Stobbeleir of Vermoens met de beurt verscheept, richting Antwerpen-haven.
De geneugten van een spoorweg, waarvan vele Hamse notabelen droomden, kregen hun realiteit in 1875 door bemiddeling van de Dendermondse industrieel Léon De Bruyn die met zijn privémaatschappij het spoortracé 56 tussen de Ros Beiaardstad en Sint-Niklaas open stelde.
Dit impliceerde tevens in de aanleg van een volledig nieuw statiekwartier. Voor de inplanting met stationsgebouw, horeca en bedrijven werd een perceel gekozen dat op de kruising lag van de D’Heer Vermeirens wegel en de Rattenwegel, de oude verbindingsweg tussen Geemstraat en Damstraat.
Voor de ontsluiting van de nieuwe buurt werden straten hertekend: de Stationstraat kreeg vooral een residentieel uitzicht toegemeten en was bestemd voor de betere klasse, vaak uit liberale middens;
de IJzerenwegstraat had eerder een dubbel gezicht en bestond deels uit burgerhuizen en
uit arbeiderswoningen.
De Gasmeterstraat die iets later werd getrokken, vormde het zwaartepunt van de Kweekhoek, een enclave van werkmanwoningen, kleine rijhuisjes en beluiken. Deze bewoners werkten in de nabijgelegen fabrieken die de nieuwe stationsbuurt aantrok, zoals de Manilla en de Oriënta, genoemd naar de exotische vezels die er verwerkt werden.
Tegenover het stationsgebouw was de Rubanerie Moderne gevestigd, iets verderop in het Baantje bevond zich Le Lis. Op een boogscheut hiervan was de lintweverij van F.Van Damme bedrijvig.
Aan het kruispunt van de Geemstraat met de Stationstraat had de tapijtweverij van H.F.Keuller zijn onderkomen en verderop in de Geemstraat zelf lag de touwslagerij van Arthur Van Haute-Vercauteren.
Schuin hier tegenover was er spinnerij Nouvelle Filature et Corderie de Hamme, afgekort Nofico, en tenslotte achter het stationsgebouw was de vilderij Jonas & Naumburg bereikbaar via de latere Nijverheidstraat. En hier ontwikkelt zich uiteindelijk ook het verhaal van Tasibel nv.